maandag 24 augustus 2009
Iranders
De klok tikt inmiddels Shiraz in zuidelijk Iran en de thermometer tikt inmiddels buiten zijn voegen, zo richting de 40 graden celsius.
Onze laatste e-brievenbus bevond zich in het hier duivels geachte Tel Aviv, alwaar we koers zetten richting de Westbank. En als het voor de Palestijnen lastig is de Westbank te verlaten, dan is het voor die Ollanders al helemaal geen pretje om het Bezette Gebied in te komen. Na vele kilometers troosteloos beton, prikkeldraad en wachttorens wisten we ergens bij Ramallah een goedgezind checkpoint te vinden, om nog net op tijd bij 18-jarige Samir in Nablus aan te kunnen schuiven voor een kebabje. Onze palestijnse vriend beantwoorde nuchter en gebalanceerd ons spervuur aan vragen - over de fysieke en mentale vrijheidsbeperkingen die ze dagelijks ondervinden, zijn begrip voor de survival drift van de neuzen, over de posters van veel te jonge martelaren die we op veel winkeltjes hadden zien hangen.
Maar wat vooral indruk maakte was de impact die de bezetting heeft op de palestijn-met-de-pet; de beperkingen voor een simpele jongen die ook wil uitgaan en wil rokkenjagen, die nieuwsgierig is naar het leven buiten de Westbank maar niet kan reizen en die geconfronteerd wordt met een astronomisch hoge werkloosheid dat zijn universitaire moed hem bij voorbaat al in de schoenen zakt. Met de gedachte dat een oplossing van Het Conflict waarbij een van de partijen de facto geen echt toekomstperspectief heeft, geen oplossing is, stuifden we verder door de mooie rollende heuvels van Palestina.
Het gas ging weer op de plank en zonder al teveel problemen passeerden we de grens, Jordanie in. En toen kwam de Syrische grens. Aangezien paspoort stempels uit het Beloofde Land een absolute no-no zijn in Syrie en Iran hadden we de grens-neuzen expliciet verboden ons paarse boekje te bevlekken. Uitsluitend voor de auto moest er in een van de documentjes een anoniem figuurtje met een anoniem getal eronder op een anoniem plekje tussen allerlei andere stempels, wat we oogluikend toestonden. Na een lange rij bij de Syrische grens waren wij aan de beurt. De dienstdoende, nukkige snor bladert een beetje door de boekjes en warempel, stopt op exact de verkeerde pagina. Hij tuurt een dodelijk 10 seconden lang naar de stempel en richt dan zijn blik over de rand van het paspoort, op ons. Een driedubbele hartbons.
Jullie zijn bij de neuzen geweest.
Ontkenning.
Ont-ontkenning van hem.
Hij pakt er een boek bij waar hij al zijn eerder gevangen stempels in bijhoudt, maar, allah-zij-met-ons, kan de onze niet vinden. Na vijf minuten doorvragen geeft hij op, stempelt ons af en smijt boos de paspoorten in onze richting. Wel worden onze coordinaten voor de komende dagen nog even minitieus opgenomen.
Onze thuiskomst in Syrie gaat in transit-tempo. We passeren Damascus en slapen bij een welvarende Syrische familie (zwembad achter de muren, ole) op de grond in een woestijndorp. Geld brengt toch iets van vrijheid, want na zovele gesprekken met Syriers zijn deze mensen de eersten die zich, heel voorzichtig, toch wel behoorlijk kritisch uitlaten over de Assad familie en hun macht. De oom van de familie werkt bij het leger en zit er de hele avond stilletjes bij. Gezien de strapatzen aan de grens zijn we inmiddels wel een beetje paranoia aan het worden- hoe geraffineerd is de Syrische geheime dienst?
We cruisen verder door de eindeloze droogte, met 150km rechts van ons de grens met Irak. Met de nodige verbeelding vergapen we ons de dag erna aan de eindeloze overblijfselen van Palmyra, eens machtige garnizoensplaats, niet ver van de Euphraat en Tigris.
Twee asfaltdagen verder worden we warm onthaald door de Turkse grenswachten met een kopje thee en een kaakje -welkom in Europa to be. Onze rood-witte Arafat sjaal gaat weer in de koffer en we verdiepen ons in een nieuw conflict (ieder z'n eige..): dat van de Turken en de Koerden. Alhoewel die ruzie wat bedaard lijkt te zijn, concluderen we dat de Koerden toch een beetje de boksbal van de regio zijn - ze zijn met zijn 20 miljoenen, hebben min of meer autonomie in het zuid-oosten van Turkije en noord-Irak maar vechten links en rechts nog steeds voor een officieel eigen land.
En om nog wat mosterd bij de maaltijd te doen, fietsen er door dit conflict ook nog een paar sub-plotjes van Armenen die hier een eeuw geleden door de Ottomanen geweldadig zijn verdreven maar ook andere minderheden, zoals de Syrisch orthodoxe mijnheer ons onder een chay de onderdrukking van zijn volk toevertrouwd.
In vier dagen touren we flink wat kilometers door het zuid-oosten van Anatolie. Een stuk welvarender dan men op zich zou verwachten van de Achterhoek van Turkije. De valleien zijn groen, de infrastructuur is 4 baans en de hoofdstraat zit vol met westerse bank filialen.
De oorzaak: hier heeft al een verkenningsslag plaatsgevonden voor het gevecht van de toekomst, het gevecht van de hele regio, het gevecht om het water.
Met een giga-project is Turkije in het zuiden 22 stuwdammen aan het aanleggen, waarmee het water van de Euphraat en andere grote rivieren voor eigen gebruik wordt gestuwd. Eens vruchteloze woestijnen zijn nu economische groeimotoren geworden en de rekening? Die wordt benedenwinds, ergens door steeds bozer wordende tulbanden betaald. Enfin, als je hier nog op vakantie wilt kun je dat beter maar snel doen...
Sanliurfa, Nemrut Dagi, Van, Dogobajazit - je kent de route wel. Rechts bij Kilimanjaro-achtige Mount Ararat de grens over, Tessa dr hoofddoek om, Bart een lange broek aan, Iran in. Alles liep vlotjes totdat een Iraneesje ons een poot uit probeerde te draaien bij het krijgen van de gratis dieselpas. De man verdween, wij hadden niet betaald, maar hij had wel onze dieselpas. Na een verwoede zoektocht met de opper grenswachter besloten we zonder dieselpas het land in te gaan, waarop we prompt op het eerste kruispunt onze dieselpas ontvreemder in een auto zien zitten. Na m professioneel te hebben klemgereden in de eerste de beste steeg, werkte hij aanvankelijk mee om terug te gaan naar het uitgevende loket maar toen wij aangaven dat we wat ontstemd waren over de gang van zaken, rook hij lont, sprong hij uit de auto en verdween. Gesteund door wat politie dreiging en een informant hebben we de beste man thuis moeten ophalen, alvorens wij met pas en al het land in konden. Hoe het met onze new best friend is afgelopen vertelt het verhaal niet...
Koud twee uur binnen en spanning allom. Tijd voor wat afkoeling, tijd om te gaan tanken. Die dieselpas hadden we immers niet voor niets. 70 liter tanken verder keken we wat meewarig naar het af te rekenen bedrag. De dag ervoor hadden we in Turkije nog ons geld gewisseld in iraanse rialen en door de hyperinflatie had dit erin geresulteerd dat we met een vuilniszak aan geld over straat gingen. 1 Euro is 14,000 riaal dus dat werd een groot nulletjes circus. Conclusie was nu dat we voor de 70 liter het niet misse bedrag van 90 Eurocent hadden betaald. Stel je voor: je hele tank wordt vol gegooid, je geeft een 1 Euro muntje en de beste man geeft je vervolgens wisselgeld. Met een ruim gebaar gaven we voor het eerst fooi aan pompbediende (ja ja 10 cent).
Gevolg van dit al is wel dat de iraanse pompbedienden je auto staan te vullen alsof ze de tuin aan het sproeien zijn - dat spul spuit als een debiel uit de slang en meestal gaat er evenveel over de auto, de pompbediende en de klant heen als er in de tank gaat.
De Iraanse landschappen zijn divers. We touren door de vallei die de grens vormt tussen Iran en Azarbadjian riching Tabriz -scherpe rotsen, groene valleien, uitgestrekte droogte, een regenboog aan kleuren.
De voormalige Perzen kennen een rijke historie die met name in de laatste 100 jaar gekenmerkt wordt door een voortdurende, delicate machtsstrijd tussen progressieve, westers georienteerde bewegingen en conservatieve, traditioneel islamitische invloeden. Een puberend kind dat zijn ouders maar duf vindt en zijn eigen weg probeert te vinden tussen hippe klasgenoten.
Tussen de jaren '50 en de conservatieve machtsgreep in 1979 probeerde de toenmalige shah het land op onmogelijk hoge snelheid te ver-west-iseren. De shah leefde persoonlijk als een Amerikaanse cowboy en wilde ook zijn landgenoten aan de hamburgers en spijkerbroeken krijgen en verbood daarop zelfs het dragen van een hoofddoek - duidelijk een brug te ver hier voor de nog machtige conservatievere groeperingen; de 'revolutie' van 1979 was dan ook breed gesteund door de clericalen, linkse activisten en de arme plattelands iranier. De clericalen, onder leiding van de strenge wenkbrouw blik van Khomeinie, gebruikten het tumult in de direct daaropvolgende oorlog met Irak ('80-'88) om de macht naar zich toe te trekken en andere mede-revolutionairen uit te schakelen. En alhoewel ook Iran zich afgelopen decenia mondjesmaat heeft meebewogen in de vaart der volkeren en langzaam in zijn geheel aan de mobiele telefoon en internet hangt, is de machtssituatie sindsdien niet veel gewijzigd. Imam Khomeini is opgevolgd door nieuwe Groot Leider ayatholla Khamanei (de wenkbrouwen zijn ditmaal ingewisseld voor een kek brilmontuurtje) en na wat rumour (..) zit sinds 12 Juni president Ahmedinejhad voor zijn tweede termijn op het presidentiele pluche. Zoals het bij een puberend kind hoort, heeft de Groot Leider hier nog altijd het laatste woord.
Ieder land op onze reis heeft zo een eigen magische duo van wie je op iedere hoek van de straat foto's, schilderijen of punnikwerkjes kunt vinden; in Iran zijn het de wenkbrouw en de bril, in Jordanie waren het wijlen Koning Hussein en zoon Abdullah en in Syrie Assad junior en senior.
Aangezien Iran op (te) jonge leeftijd door de shah meegenomen werd naar een westers thee-kransje, welke ze voortijdig verlieten, zijn de Iraniers nogal benieuwd of het nog steeds gezellig is op dat kransje. Kortom, om de 100 meter worden we aangesproken (ahh, Holland, berry nais; joe merried? en we nemen nog even de basisopstelling van het Nederlands elftal door) en om de 200 meter worden we uitgenodigd om mee naar huis te komen, een thee te drinken of gewoon even te kletsen. Een buitengewoon voorkomend volk, waar foreigners op handen worden gedragen en naar huis worden meegenomen als een trofee uit vervlogen tijden.
Maar niet alles is hier wat het lijkt - de iraniers hebben tarof, zeg maar het tegenovergestelde van Nederlandse a-sociaal. Deze omgangsvorm betekent dat je altijd de ander de ruimte geeft om geen gezicht te verliezen door te allen tijde hoffelijk te zijn. Met als 'secret-code' 3x doorvragen = eggie. Dus als ze je hier vertellen dat voor die koekjes niet hoeft te betalen, dan moet je 3x aandringen, waarop ze vervolgens wel geld willen.
Je begrijpt t, niet iets wat lekker aanslaat bij deze boter, kaas en eieren Hollanders, vooral als ze echt iets niet willen -of juist weer netjes zijn door t echt niet te willen maar het eigenlijk toch wel willen....doe ff duidelijk!
Gesprekken aanknopen is hier dus een eitje - gretig vragen we iedereen hier dan ook het bezwete hemd van het lijf. We belandden in een heftig en emotioneel debat over het Midden Oosten aan tafel met de ex-burgemeester van Amman (hoofdstad van Jordanie), lunchten met 18-jarige hip meisje Parvana in Kashan, we waren liefdesconsulent in het park in Noord-Teheran tussen de simpele soldaat Simeak en Fatima van rijke afkomst die hem niet zag staan, we ontmoetten Armeens/Italiaanse Arak in de taxi die ons mee nam naar een Armeens feest en over zijn leven vertelde en aten op een kleedje op het plein in Qom met Shavir die een gedicht van Hafez aan ons voorlas. Ook al is het leven niet altijd even makkelijk hier, de vriendelijkheid en gastvrijheid zijn hartverwarmend.
Teheran zelf maakte geen indruk op ons - 17 miljoen mensen op een heel klein stukje aarde, kamikaze brommeraars en alleen de stadsparken om even de longen te vullen alvorens weer de smog in te duiken. Het rijke, progressieve noorden van de stad vs. het arme, conservatieve zuiden - in het zuiden wordt de gitzwarte chador nog met de tanden dichtgebeten, zodat alleen de ogen en neus zichtbaar zijn, terwijl in het noorden de losse hoofddoekjes quasi-nonchalant uitdagend ver naar achter kruipen.
Dan liever Isfahan, in haar hoogtij dagen geroemd in een van de vele gedichten als 'de halve wereld'. Misschien wel het mooiste plein wat wij ooit gezien hebben: een soort Piazza Navona keer twee, omringd door blauw bemozaiekte moskeen en paleizen. Een prachtige setting die in de warme avond gevuld wordt met picknickende families, voetballende schoffies en brommerende macho's met meisies achterop. Sprookjesachtig in zichzelf.
In het religieuze bolwerk Qom, vanwaar de Islamic Republic of Iran feitelijk bestuurd wordt, bezochten we de tombe van de zus van imam Reza. Al snel zaten we in een zijbeuk van de moskee aan de thee met een invloedrijke mullah en professor aan Teheran University pieteiten (en email adressen..) uit te wisselen.
Via de spectaculaire Zagros bergen, inclusief onze eerste plensbui van de reis, reden we richting Shiraz. Halverwege zagen we een idyllisch deurpske liggen. Een mooie plek voor onze verdwaalde toerist-act; binnen no time stond het hele dorp rond de jeep en na een spoedoverleg tussen de locale mullah en het dorpsopperhoofd werden we uitgenodigd voor een traditionele dis en slaapplek op de grond. Het Engelse vocabulair van het complete dorp ging niet verder dan 'whats your country', dus werd het een diepgaande handen-en-voeten discussie over de zin van het leven.
Zo zitten we nu in Shiraz in de Iraanse binnenlanden, het verste puntje van onze reis. Met recht zijn we trots op onze witte vierwieler, op wiens rug we door het land trekken. Op een paar kleine ingrepen na (thermostaat eruit gehaald, een lek bandje, electrisch storinkje) houdt deze oude bes zich wonderwel. De reisteller staat inmiddels op 11,000 kilometer (en haar levensteller op bijna 400,000). Dit lijkt ook een goede plek voor drie hoeraatjes voor de uitvinder van de airco -een raampje openzetten bij 38-40 graden celsius heeft niet veel zin.
Inmiddels is de ramadan hier ook toegeslagen, wat direct een halve dag honger opleverde omdat er werkelijk geen droog brood te vinden was. De Iraanse keuken is nog niet onze favoriet (na twee drive-by kebabjes hier in Iran waren we genezen van onze afwijking) maar met wat coordinatie en timing lukt het ons wel stiekem door de dag heen wat naar binnen te snoepen.
En tot slot natuurlijk het wel en wee van reisgroep Houben-Meuter. Het loop nog altijd als een speer- onze gedeelde interesse in de mensen, hun leven, de politieke en regilieuze invloeden zijn voer voor oeverloze discussies. Geweldig om dit allemaal samen mee te maken.
Vanaf hier nemen we de eerstvolgende rotonde en zullen dan rechtsomkeert maken, terug naar het noorden van Iran, via Armenie, Georgie, een boot over de Zwarte Zee naar de Ukraine en dan via t Oostblok op hus an. De volgende postbode zal wel ergens in de buurt van Tiblisi op ons wachten, deo volente, of liever insjallah. Wellicht is dan ook een betere tijd en plaats om verdere inzichten in dit land te delen.
Khoda hafez, een klamme handdruk en veel liefs aan een ieder,
moefties Tessa & Bart
vrijdag 7 augustus 2009
Mozes kriebelt
First things first. Volgend op ons spoed-hammannetje na onze laatste blog verlieten we alras Damascus en na de gebruikelijke schermutselingen aan de Syrische grens drukte de laatste Syrische grenswacht ons nog één wijze les toe: you're welcoome!
Met die warme woorden op zak schoten we met gierende banden door Jordanie om op tijd aan te komen op een desert-party in de Wadi-Rum woestijn, in het zuiden van dit niet al te grote, best liberale zandland.
Neerlands hoop in bange DJ-dagen, DJ Armin van Buuren, draaide daar tegen een impossante woestijnsetting, inclusief gaaf lasergebeuren en dito vuurwerkshow. Een contigent Nederlandse trance en dance liefhebbers was ook aanwezig dus al nippend aan onze festivalbiertjes konden we de laatste stand van zaken rondom het Volendamse Paling-gate doornemen (de lokale tragie-comedie van Jan vs. Yolanthe, komop scherp blijven!). Ondergetekende opa en oma hadden helaas wat minder discjockey kaas gegeten en lagen al bijna op een oor, denkende dat die man in het voorprogramma dé DJ Armin was, maar dat terzijde. En zoals het een echte party betaamt ging het feestje de dag erna nog even door, met al die lallende figuren dansend aan een zwembad in Aqaba, aan de Rode Zee.
Enfin, de toon was gezet want Jordanie betekende voor ons vooral een westers intermezzo; strakke snelwegen, straatverlichting alom, relatief veel engels sprekenden. Met koning Abdullah en zijn beeldschone koningin Reina die het liefst in spijkerbroek, zonder hoofddoekkie en met hun lelijke kinderen op de billboards staan, heeft het land van oudsher heel handig een schakel-rol gespeeld tussen het westen en de arabische mogendheden.
Met de vinger langs de Lonely Planet highlights draaide ons witte monster al snel de parkeerplaats van een van de zeven wereldwonderen op: secret-city Petra. En alhoewel een of andere commerciele geest een paar jaar geleden op t idee was gekomen om zelf een nieuwe zeven-wereldwonder-competitie op te zetten, kunnen wij ons wel vinden in deze nominatie. Na een spectaculaire afdaling door een 1.5km lange kloof, doemde daar voor ons een buitengewoon spectaculaire kathedraal-achtige tombe op, uitgehakt uit steen. Voor we t wisten werden we doodgegooid met nog veel meer tempels, amphitheaters en vooral veel tombes. Lange wandelingen voor ons, maar regelmatig zagen we ook een vette Amerikaan als een zak welvaart op een arm ezeltje het terrein over gesleurd worden. Treurig aangezicht.
Om al deze indrukken van ons af te spoelen was het tijd voor die derde zee; na de Med en de Red daalden we af naar de Dead. Niet dat je er een behoorlijke baan kan trekken – het water is yoghurt-dik en zout in je ogen krijgen is alles behalve lachen. Beetje omzichtig drijven en voor de foto een krant liggen lezen dus. Om toch nog even in actie te komen maakten we in de middag een (best pittige) canyoning tour over de rotsen in de Wadi Mujib valley – een kloof met snel stromend water over rotspartijen.
Na een kort bezoek aan de inspiratieloze mozaiekstad Madaba was het tijd om een stukje canyoning te gaan doen met de Israelische grenswachten. Om 7 uur 's avonds kwamen we aan bij de Jordaans-Israelische grens, alwaar een uitgebreid ontvangstcommittee ons opwachtte. Met een kleurrijk Iraans visum in ons paspoort en het feit dat we kort daarvoor nog gehighfived hadden bij aartsvijanden Syrie en Libanon, deed natuurlijk de alarmbellen tot diep in de Knesset afgaan. Of we even onze complete auto uit elkaar wilden schroeven. Nog enigszins hoopvol haalden we een paar items uit onze auto en vroegen licht onschuldig of dat niet voldoende was…
Drie uur later, nadat ieder potlood in de auto was gescanned en de carosserie compleet in- en uit elkaar was geschroefd, stonden we veilig met vier wielen in wellicht het meest besproken stuk land ter wereld (een lullig stripje land van c. 80km breed en 350km lang).
Eerste indruk aan de grens: jonge jongens in casual kleding met een ijzig koele blik in de ogen en een scherpschutgeweer in de hand –vele malen indrukwekkender dan de ietwat jolige, bijna onderdanige arabische 'you're welcoome!' groenhemden bij de buren.
En die gedrevenheid in de ogen is iets wat gemeengoed blijkt te zijn bij de Israeliers; de bijna primitieve kracht waarmee ze in staat zijn geweest om als een van de weinige volkeren gedurende vele millenia te overleven is nog altijd te lezen in de ogen van de behulpzame orthodoxe krullepijp uit Jerusalem, de ronduit onaardige bekeppelde restaurant eigenaar in Tel Aviv en het 25 jarige meisje die ons spontaan letterlijk de rug toekeert als we haar vertellen dat wij de Syriers hebben leren kennen als best gastvrij knapen. Ze zijn gehard en daarom niet altijd even soepel in de omgang.
De reactie van het meisje over Syrie blijkt niet uniek –waar we wellicht verwacht hadden een iets gematigdere of althans een genuanceerdere kijk op Het Conflict aan deze kant van de linie aan te treffen, blijken de Israeliers even vooringenomen en beslist over het inherente kwaad bij de buren als de Syriers en Libanezen over het uitverkoren volk waren twee weken geleden. En wij maar denken dat we dit probleem even gingen oplossen.
Na onze aankomst bracht de jeep ons naar de Gallilea vallei – als vanonder een dikke stoflaag dook er af en toe een bijbelse term op die een kerk, synagoge of zelfs moskee bel deed rinkelen: Jericho, Judea, (kebab) of gewoon die goede oude menorah.
We belandden aan de oever van een van de bronrivieren van de Jordaan (voelde toch even als thuiskomen), waar we aan t begin van de avond discussieren over de situatie met een familie die net buiten Gaza woont. Zij krijgen de Kassam raketten letterlijk om de oren en hun conclusie was een sombere – ze dromen dagelijks van emigreren naar Nieuw Zeeland.
Symbolisch genoeg reden we daarna op aanraden naar de andere kant van de Jordaan om ons daktent-kampement op te slaan. De rust werd al snel verstoord door een Druze (moslim) familie van de Golan die naast ons aan het water kwamen eten; binnen no-time hingen we aan de waterpijp en moesten we onder druk mee-eten. Uitermate hartelijke mensen en bijzonder om het contrast te zien met onze eerdere ontmoeting die avond aan de andere kant van de rivier. Deze Golanners voelden zich evenwel meer Syriers dan Israeliers – ze toonden echter een identiteitskaart die bij 'nationality' leeg was.
De dag erna kamden we de even eigenhandig de Golan hoogvlakte uit – Golan hoogvlakte: tot dan toe was dat 8 uur journaal 'middle east' lingo met een wrange bijsmaak. Wat blijkt: een prachtig mooi vruchtbaar plateau tussen Syrie en Israel vol met wijngaarden. Wel ook duidelijk dat het grote militaire strategische waarde heeft omdat je de ander mooi kan verassen als je vanaf de hoogvlakte naar beneden komt zeilen. Die abstracte lingo werd opeens heel duidelijk door de continue aanwezigheid van mijnevelden links en rechts langs de weg. Binnen een uur zagen we een pro-Syrie demonstratie waarbij kinderen onder begeleiding met Syrische vlaggen zwaaiden en verderop, in een kibbutz, een propagandistische oorlogsfilm over de Israelische heldendaden in de 1973 Yom Kippur oorlog. Uitkijkend over de Valley of Tears, over de de-militarized zone en Syrie daarachter, waren we wel even stil van alle ellende en hardship voor de mensen aan beide kanten van dit conflict.
Wapens, politiek en vooral de continue onzekerheid; het zijn factoren waar de Israeliers mee hebben leren leven. In een supermarkt lopen we tegen twee giechelende 18 jarige meisjes aan, gehuld in hun groene legertenue, een jonge jongen rent met zijn semi-automatische wapen achteloos over zijn schouder door Tel Aviv om de bus te halen en de kranten staan dagelijks bol van de 'settlement' discussie en de interne strubbelingen aan de kant van de Palestijnen.
De spanning is bijna letterlijk voelbaar in Jerusalem, waar we drie dagen zijn. Binnen de oude stad leven de moslims, joden, christenen en armeniers in een soort micro kosmos met elkaar samen – binnen die ene vierkante kilometer hangen de orthodoxen tegen de muur, bidden de moslims ongeveer bovenop ze in de Al Aqsa moskee en bevinden de christenen zich een paar honderd meter verderop in de Sepulchre kerk waar Jezus zijn lift-off had. Een non eet wat baklaava, een pijpekrul loopt door de souq –je hoeft de kranten niet eens te lezen om te voelen hoe precair dit samenzijn is.
Jerusalem heeft een indrukwekkende en geweldadige historie van joodse, christelijke, moslim, christelijke, moslim, joodse heerschappijen en uitkijkend over de stad vanaf de olijfberg kun je niet anders dan je afvragen wanneer de volgende move van welke partij zal komen.
Via een trits van checkpoints, de eeuwige treiterijen aan het adres van de Palestijnen, rijden we de bezette gebieden in. We passeren de Muur die de Israeliers er aan het planten zijn – een 8 meter hoge betonnen oplossing die natuurlijk geen oplossing is. Door de joodse settlements tergend langzaam steeds verder uit te breiden en steeds meer wegen ontoegankelijk voor Palestijnen te maken verstikken de Israliers de Palestijnen langzaam, buiten het zicht van het grote internationale podium. Iets wat op de lange termijn niet houdbaar lijkt en alle goodwill in het grotere plaatje doet verdampen.
In Betlehem (Palestijns gebied) zien we de zwaarbewapende Fatah conferentie, terwijl wij als brave toeristen langs de bewaking wippen om de touch-down plek van Jezus te zien. Over een mixed bag gesproken.
We eindigen de dag met een bezoekje aan Mea She'arim, de ultra orthodoxe joodse wijk in Jerusalem. Overal orthodontisten met witte koppies, louter pijpekrullen, lange zwarte gewaden, vrouwen met pruiken – vrouwen aan de ene kant van de straat, mannen aan de andere kant. Kleurloze buurt, we zijn terug in de jaren 30.
Om met een wat lichtere noot ons Jerusalem bezoek af te sluiten, bezoeken we tot slot ook nog Yad Vashem –het indrukwekkende holocaust museum met veel persoonlijke relazen opgenomen door Spielberg en co. Kippevel. De joodse survivor mentaliteit dringt zich wederom aan ons op – de kracht van de groep en de sense of belonging dwingen ook wel respect af.
Zo blijven we achter met een rare cocktail van emoties, gedachten en persoonlijke ervaringen. De Israeliers zijn een volk als geen ander; vaak onaangepast wat niet altijd in even goede aarde valt, aan de andere kant ook gedreven en gecommitteerd. De relatie met de regio is ook aan deze kant in grote mate gebaseerd op vooroordelen die niet altijd helemaal waar lijken te zijn –het feit dat ook landen als Syrie en Libanon zich ontwikkelen en meegaan in de kapitalistische vaart der volkeren lijkt hier nog niet geland te zijn (toen we vertelden dat ze in Libanon een stuk hipper zijn dan in Tel Aviv ging dat er niet makkelijk in).
Kortom, het zit diep en stevig vast tussen die Israelische oortjes, net zoals het tussen de arabische oortjes zit. Gooi daar nog een klein geopolitiek sausje met een snufje Iran, een toefje Rusland en een lepeltje USA overheen en je hebt een mooie stoofpot. Mozes zou er daadwerkelijk jeuk van gekregen hebben.
En wij dan? Wij blijven vooral over met het besef hoe bevoorrecht we zijn dat we in Nederland niet in die continue druk en onzekerheid dienen te leven over eventuele bomaanslagen, of je je kinderen wel hier wil laten opgroeien, de uitgebreide dienstplicht en de duidelijk aanwezige armoede in Tel Aviv omdat zoveel geld naar het defensiebudget gaat. Doe ons maar gewoon een Paling-gate-tje.
Met die cocktail in onze hoofd reizen we voort. Morgen pakken we onze bullen en trappen het gas nog eens flink in. Richting de Westbank (rellen in Ramallah) en dan via Jordanie snel terug naar Syrie en verder richting het noorden.
Als jullie niet benieuwd zijn waar we over een week zijn, dan zijn wij het wel. Wel of niet Iran, we zullen t zien. Misschien liggen we wel aan de Costa Brava met die cocktail van ons....
Met een zomers saluut groeten wij jullie allen,
Veel liefs, shaloom en salaam,
Tessa & Bart
---nieuwe foto's zijn toegevoegd op www.flickr.com/photos/tessaenbart---
dinsdag 21 juli 2009
Met een kebab in de hand....
You’re welcooome!
En dan heb je direct de drie meest gebruikte Engelse woorden in Syrie. Je kunt werkelijk je kont niet keren of je wordt welcooome geheten door een breedlachende snorretje, tulband of een sporadisch hoofddoekje.
Want sinds onze laatste blog in het wonderschone Turkse Goreme heeft onze Landcruiser weer 1,500 kilometer vers asfalt gevreten en bevinden wij ons alweer 5,000 kilometer van een bruine boterham met kaas (jaha..en natuurlijk van jullie, dierbaren).
Na een flinke ruk vanuit Cappadocie naar de Syrische grens, maakten wij ons op voor een stukje hardcore Midden Oosten. Tessa deed haar hoofddoek om, we oefenden in de auto wat onderdanigheids-technieken en Bart had pro-forma zijn baard laten staan. Als lid van het illustere gezelschap met de naam ‘Axis of Evil’ kon Syrie bij ons wel een potje breken.
Maar t viel mee. Slechts 2.5 uur van het kastje naar het formuliertje en weer terug voor een stempeltje et voila: we stonden buiten. Bureaucratie met hoofdletter B, maar wel met een glimlach! De agent die het toegangshek tot zijn land opentrok vatte het mooi samen: you’re welcooome!
Onze aankomst in Allepo vierden we met een gelegenheids-kebabje op de buitengewoon sfeervolle souq (of soek voor de Telegraaf lezers). Inmiddels zijn we kenners (en fans of zeg maar liever zwaar verslaafden) van alles wat maar naar kebab, dönner of schwarrrma ruikt.
Waar onze Turkse ervaring vooral draaide om het genieten van de eerste Oosterse indrukken, de mysterieuze moskeen en de vriendelijkheid van de Turken, heeft afgelopen anderhalve week vooral in het teken gestaan van het ons verdiepen in de politieke en regilieuze potpourri van deze regio. Veel gelezen en gesproken met de Syriers en Libanezen over de historische en huidige situatie. Over de verloren-zoon relatie tussen Syrie en Libanon, over het Syrische Assad regime dat samenheult met Iran, het vrouw-onvriendelijke karakater van de conservatieve islam, de fragile co-existentie tussen de moslims en christenen in Syrie maar vooral in Libanon, de onderdrukte Palestijnen verspreid over de regio, de rol van Hezbollah, Fatah en Hamas en het natuurlijk het onderwerp waar oorverdovend hard over gezwegen wordt: de rol van Israel.
Want als er iets was waar letterlijk iedereen die we gesproken hebben, jong of oud, conservatief of progressief, het over eens was, dan was het dat ‘de Neuzen’ (zoals we ze maar gedubbed hebben om te voorkomen dat we hier verdenkingen over ons afroepen) niet in deze regio horen. Zelfs de liberale Syrische familie in het midden van het land, waar we mochten blijven slapen, en de hippe bar-eigenaar in het vooruitstrevende Beirut hadden een bijzonder eenzijdig beeld; ‘laat Israel maar van de kaart, die horen hier niet’ zei de man des huizes toen ik via een landenkaartje probeerde uit te leggen hoe Nederland ten opzichte van Syrie ligt.
Terug naar Aleppo, terug naar de kebab. De stad die integraal onderdeel vormde van de Zijderoute; we brachten een paar dagen door in deze karaktervolle en vooral foto-genieke stad (dat ondanks haar 2 miljoen inwoners meer als een dorp aan deed). Een schilderachtige souq onder stenen catacomben, waar getulde mannen op ezeltjes in smalle straatjes file rijden met vrouwen in bourqa’s.
Voor t eerst voelt de blote schouder van Tessa wel iets te uitdagend, wat zich direct vertaalt in ongegeneerde mannelijke blikken tot ver in souq stalletjes en in meebewegende ogen in de boerka-spleetjes (deze komt in de Dikke van Dale 2010 versie, mark my words!). Afgezien van de bourqa’s zien we op straat vooral mannen –zij doen de front-office, terwijl de vrouwen de back-office doen.
Na het bezoeken van een overweldigende citadel in het midden van de stad, eten we ‘s avonds in die ene hippe tent van de stad, waar we naast vier be-hoofddoekte jonge dames zitten die aan hun narjille (waterpijp, een nationale sport) lurken, terwijl ze sms-en en met hun i-phones ‘tunes’ uitwisselen –een andere kant van dezelfde Axis of Evil medaille.
We rijden zuidelijk via een aantal 2500 jaar oude sites met restanten van inheemse tempels, Ottomaanse badhuizen en waanzinnige be-zuilde Romeinse rijlanen en worden er aan herinnerd dat we reizen door de bakermat van onze beschaving. Na een langdurige periode waarbij vele volkeren achtereenvolgens heersten over het Oost Mediterane gebied, van de Phoeniciers via de Egyptische Mamlukken tot zelfs de Mongolen, waren het rond 650 de aanhangers van een zekere Mohammed uit Mecca die in een record tijd van 100 jaar vanuit Arabie de hele regio, inclusief een flink deel van Europa, voor zich wonnen. In 1500 nemen de Ottomanen (met hun hoofdkantoor in Istanbul, dus hier ook wel bekend als de Turken) het stokje over in deze buurt en die houden t vol tot begin 1900, waarna er nog een korte Franse inmenging is totdat in 1948 de boedel wordt verdeeld –en daar is, tot op de dag van vandaag, helaas niet iedereen helemaal happy mee…
Die Lonely Planet hoef je dus ook niet meer te lezen. Geeft wat extra tijd om te integreren met de inborlingen. Zoals met Mohammed (hoe kan t ook anders) bij wie we een hit-and-run-kebabje scoorden ergens op het (droge) platteland van Syrie. Voor we t wisten zaten we bij deze ultra conservatieve moslim op de grond thee te sippen. Moeders mocht er nog net bij komen maar de zussen mochten zich niet vertonen; op a-theisten werd duidelijk neergekeken. Onze onderdanige-act werd maar weer uit de kast gehaald en voor we t wisten zaten we te luisteren naar een of andere terroristische ring-tone op zijn mobiele telefoon. Oke, Mohammed, easy tiger….
Daartegenover konden we dezelfde avond nog onze daktent opzetten naast het huis van een hartelijke Syrische familie – we aten, kletsten met handen en voeten en lurkten aan de narjille alsof ons leven ervan af hing. Alras werd het schaakbord van stal gehaald en na een bloedstollend avond- en ochtend-tournooitje van 4 partijen tussen Bart en de man des huizes eindigde de interland Nederland – Syrie op een laffe 2-2. Kortom, iedereen kon met geheven hoofd afscheid nemen en wij konden onze overgebleven Bastogne koeken en stroopwafels dumpen en off we were!
Via een jongensdroom-achtig Arabisch ridder kasteel, rechtstreeks uit de 1001-nachten bundel (Crac de Chevalliers) schoten we richting het altijd lekker klinkende Damascus. Wie denkt er niet aan specerijen, gekleurde doeken met spiegeltjes erop en vage arabische tekens (en kebab natuurlijk!).
Een dag lang dolen we rond door de oude stad en verliezen er prettig de weg. Ook de Syriers weten inmiddels tourisme op waarde te schatten en dat resulteert in een ‘opgeknapte’ souq met net iets te handige, identieke, karakterloze stalletjes en een net iets te schoon en georganiseerd gebeuren. De inwoners zijn desalniettemin nog altijd blij met iedere toerist en dat is te merken: you’re welcoooome!
Alhoewel we de stad nog niet tot onze boekzak hebben gedegradeerd, besluiten we de dag erna vervroegd richting Libanon te gaan om wat flexibiliteit te creeren in ons reisprogram. Daarnaast had Bart van al die kebabs wat last van dönner (fonetisch uitspreken en je weet welke kant ik op wil) en was een rustig reis-dagje welkom.
Een lang verhaal kort maken: na gelezen te hebben dat er geen diesel-auto’s Libanon in konden, lieten we onze Bullebak achter en gingen met de bus naar de grens. Echter, Syrie verlaten zonder auto kon ook niet. Terug. Met auto en al Syrie verlaten om vervolgens de auto in no-mans land achter te laten en te voet Libanon in te gaan. Kortom, een dagje gezellig integreren met de grens-bureaucraten in Syrie en Libanon. Is weer eens wat anders en blijkt ook nog eens dikke darm-bedarend te werken. Mooi detail dat we niet al te ongerust waren over de jeep in no-mans land- hij stond veilig geparkeerd tussen een Kuweiti Lamborghini en een Dubaise BMW-7 (die stakkers zijn dat hele eind door de woestijn komen blazen om hun glimmert daar in het stof achter te laten en net als wij, met een oude taxi naar Beirut af te dalen).
Libanon is het meest schyzofrene land dat je je kan voorstellen. Enerzijds met dikke littekens van de (nog zeer recente) gevechten (Israel die in 2006 de boel nog bombardeerde maar ook de 3 weken lange buurt-tot-buurt gevechten in Beirut tussen de moslims en christenen van zomer vorig jaar) zichtbaar in de gebouwen in Beirut en onzichtbaar op de zielen van iedereen die we spreken. Van 1975 tot 1990 woedde hier een heftige burger-oorlog waar Syrie en Israel vervolgens ook nog even een bom in het zakje deden. Het zuiden van het land is nog altijd ontwricht en in strijd met Israel over ‘ontvreemde’ grond – er wonen ongeveer een half miljoen ontheemde en straatarme Palestijnen.
Tegen die complexe achtergrond van Beirut beweegt een graag geziene scene van riches die zich onderdompelt in een mondaine party-scene waar St Tropez voor moet buigen; Hummers als boodschappen-wagentjes, botox-abonnementjes en af-gevette spierbundels op de boulevard. Half Kuweit, Dubai en Saudi trekt in de zomer hierheen om van de stand-club naar heftige nightclub te hoppen– Beirut is zeg maar het Domburg van het Midden Oosten.
Twee uitersten die niet makkelijk te rijmen zijn. Gelukkig gaan we een avond op stap met bar-bediende Nader die vertelt over de moeilijke socio-economische situatie, de brain-drain naar het buitenland en het dagelijkse leven in een quasi oorlogsgebied. We spreken Walid, een Druze, bar-eigenaar en Anna, Duits Palestijnse – fel over Israel en onzeker over de huidige situatie met Obama en de ontwikkelingen in Iran. De eigenaar van het vis-restaurant om de hoek van de St George Marine Club waar in 2005 liberaal Libanon’s lichtend voorbeeld Rafiq Hariri met een enorme autobom werd omgebracht – de achtbaan van goede en slechte tijden waar het land doorheen gaat maar ook de veerkracht van zijn volk om alles weer op te bouwen en onverschrokken door te gaan.
Een ding is duidelijk; in Libanon zijn politiek en religie een belangrijk onderwerp van gesprek en spreekt men redelijk vrij-uit. Gesandwiched tussen Syrie en Israel en met een gevlucht volk dat vanuit hun achtertuin oorlog loopt te voeren, voelt het ons een beetje alsof ze kind van de rekening zijn. De eerlijkheid is dat we na vijf dagen Libanon nog steeds proberen te begrijpen hoe al die groepen met elkaar interacteren. Phalangisten, het Libanese leger, Hezbollah, de Palestijnen, de Christenen, Maroniten, Druzen – leg alle stukjes maar in elkaar.
Aangezien Beirut zelf niet heel spannend is lag de nadruk daar vooral op het nait-laif; roof-top disco’s, disco’s zonder dak en disco’s zonder licht (daar waren we zo weg). Overdag uitblazen bij een strand-club en ‘savonds twee keer naar een parade-achtig festival in Bettedine en in Byblos. Met een leuk gemeleerd publiek tegen tweemaal een spectaculaire setting geluisterd naar alternatieve, opkomende muziek soorten (niet helemaal in ons straatje).
De camouflage figuren op straat, de tanks, de schuttersputjes en het sporadische checkpoint-charly; ze wenden allemaal best snel en gaven ook wel een gevoel van veiligheid. In ons huur-Fiatje zagen we zo duf Tripoli, pittoresk Byblos (Zuid Frans knus haventje) en alras reden we de spectaculaire Ceder bergen in Noord Libanon in. In de middag landden we zo in de geboorte plaatst van filosoof Kahlil Gibran, waar we onszelf in het kader van wat food for thought (zeg maar een geestelijk kebabje) een versie van De Profeet kado deden. Vervolgens rolden we naar beneden de Beka’a vallei in, met als grootste stad Baalbek. De vallei is een arm deel van Libanon, waar de marihuana teelt weelderig tiert onder toeziend oog van de grootste partij van de vallei, de Hezbollah.
Naast de onschuldige geel-groene Hezbollah vlaggen in de straten en de ietwat dubieuze standbeelden van een tank met daarop een geuniformeerde baard-mans met pet, werden we in Baalbek vervolgens getrakteerd op een aggressieve promo tentoonstelling van De Partij met beelden van verwonde kinderen en oorlogsoverwinningen op die verrekte zionisten. Een interessante side-dish die kwam bij ons bezoek aan de Baalbek tempels. 2000 jaar oude romeinse tempels die met recht de meest indrukwekkende zijn die we ooit gezien hebben –qua omvang, grandeur en staat waar ze nog in verkeren.
Na Baalbek ging het plankgas terug naar de grens met Syrie. Binnen anderhalf uur hadden we nu de formuliertjes bij onze inmiddels best-friends ingevuld en ja, we hadden onze witte vriend op vier wielen best een beetje gemist.
Om alle indrukken van ons af te wassen zijn we beiden vanmiddag naar een Damascaanse hammam gegaan –ieder zijn eigen hammam natuurlijk want zelfs bij de As van het Kwaad doen ze niet aan gemengd doesjen. Bij de mannen was het wederom kinderlijk met water gooien –achter de muren, in de badhuizen en achter die doeken zijn die moslims best vrolijke ventjes hoor!
We maken ons nu langzaam op om verder af te dalen naar Jordanie, alwaar we nog komend weekend een party in de woestijn hebben om het af te leren. Daarna gaan we via het land van de Neuzen terug richting Turkije waar we de situatie zullen bekijken om een volgend lid van de Axis aan te doen, Iran.
De stemming zit er hier goed in; de reisgroep Houben-Meuter begint steeds beter op elkaar ingespeeld te raken (jij de paspoorten, ik de camera’s) en de we genieten ontzettend van de rijke omgeving, de mensen en natuurlijk elkaar.
Alhoewel we nooit alle puzzelstukjes zullen kunnen leggen, krijgen we wel langzaam een idee van de grote lijnen, het totaal plaatje en daarmee een beter begrip van de Islam en haar ogenschijnlijk eindeloze diversiteit en sub-segmentatie, die we zeker niet meekrijgen via de hapklare media brokken die ons in Nederland dagelijks bereiken.
De speurtocht gaat door, wij genieten met volle teugels. En nog altijd is het jan-met-pet uit Syrie, Jordanie of waar dan ook, die onze reis maakt tot wat ie is, want als vanaf de minaret horen we hier iedere keer weer schallen:
You’re welcooome!
Veel liefs en bis bald,
Tessa & Bart
-----nieuwe foto's planten we hopelijk morgen op de website------
donderdag 9 juli 2009
Bericht ut t Oosten
Nog voordat er 1 letter van t toetsenbord was afgekomen, kregen we deze week al dwingende emailtjes met het verzoek nu als een haas iets op die blog te zetten; het duurde allemaal te lang!
We zijn inmiddels goed anderhalve week op weg en wisten wij veel dat een hedendaagse blogger minimaal eens in de drie dagen een halve dag van zijn kostbare reistijd doorbrengt in een zweterig internetcafe -lekker weg van huis en haard zeg maar...
Magoed, het ijs is door de kerk, de kop van de kogel eraf.
Wij zitten inmiddels goed en wel in de Turkse binnenlanden en de aanhef van dit stukje is een vrije vertaling van het onverstaanbare ka'abaal (doordenkertje!) dat vanaf de minaret ons zweethokje inschalt.
Een korte recap van de eerste 10 dagen Landcruise.
Na een warm vertrek op zondagochtend de 28e met een kop koffie en een plak kleffe keek met friends and family, reden wij al snel highfivend over de A1 met als eindbestemming Biskek, Kyrgyzie. Das nog eens lekker gas geven!
De eerste dagen waren vooral gevuld met vele kilometers asfalt - de echte Landcruise zou pas beginnen in Turkije. De Toyota Landcruiser (aka de Bullebak) spinde tevreden onder ons met een gangetje of 110-120 km/h. Er werd lustig (of moeten we zeggen 'wild') op los gekampeerd, in de Deutsche bossen bei Munchen en daarna naast een zonnebloem veld bij Wenen.
De provisorische douche van dag 1 werd vervangen door t Gellert bad in Budapest op dag 2. Een klassiek Hongaars badhuis, waar we t natuurlijk niet konden laten bij een schamel baantje trekken. Enfin, wij aan de massage. Tes bij de vrouwen, Bart bij de men-only afdeling.
Als een klein schooljongetje zat Bart op een bankje te wachten tot hij aan de beurt was. Een grote man, figuurtje uitsmijter, in een ganz witte outfit komt om de hoek. Brede kaaklijn, dikke zwarte wenkbrauwen doorlopend van links naar rechts. Korte knik. Folgen bitte.
In een achteraf kamertje een non-verbale sommatie om platz zu nehmen op een tafeltje, in een lende doekie. Waarop Bart vervolgens getrakteerd werd op een hardhandige massage, van Romeinse schnitt, eucaliptus olie incuis. Zonder 1 woord gewisseld te hebben wordt hij afgetikt en kan hij zich weer op pad, t badhuis in begeven. Tessa is inmiddels ook flink te grazen genomen door een lokale Kluwela met iets te groten boven-armen en bij terugkomst delen we onze eerste badhuis-ervaring. Conclusie: we zijn nu echt op reis -dit gaat mooi worden!
Naast de badhuis-cultuur die zal veranderen naarmate we verder oostelijk reizen zullen ook de koffie en thee een rode lijn vormen door onze reis langs de zijde route.
Na Budapest ging het rechter pedaal weer flink plat; we dronken een koffie in het scharrige en lelijk betonnen Belgrado om vervolgens nog laat die dag in Sofia te landen. Daar hadden we recht op een Radisson hotel dus even bijslapen van die eerste nachten harde matras en toch wel wat spannende geluiden rondom de jeep die ons delen van de nacht hadden wakker gehouden. Maar niet voordat we in een ietwat dubieuze Bulgaarse club de nacht in waren gegaan - niveau kooltruien met ketting en scheutige botox dames.
Snel door en via het altijd gezellige oude centrum van Plovdiv naar Turkije. Samen met complete hordes Turken uit Duitsland, Belgie en Nederland die met volle bepakking en minimaal 4 mensen op de achterbank de zomer in het (oude) thuisland gingen doorbrengen hebben we ons binnen 3 uur de grens over ge-elleboogd.
Istanbul lag aan onze voeten.
Wat een bruisende stad! Divers, intensief en een beetje mysterieus. De ligging rondom de Bosporus die Oost en West zo duidelijk scheidt, de vele sfeervolle wijkjes, de geinteresseerde (amper opdringerige) lokaloos en de geweldige moskeen, Bazaars en andere Topkapi's - we genoten er 4 dagen met volle teugels van!
Voor hen die er nog niet zijn geweest -absolute aanrader, met stip binnen gekomen in onze top 3 all-round cities.
Hoogtepunten waren natuurlijk alle prettige (pre-)Ottomaanse bouwwerkjes zoals Aya Sofia, Blue Mosque en de ondergrondse kathedraal (waarbij de Aya Sofia overigens een oorspronkelijk ggristenlijke kerk was waar die slimme Mehmet I het kruis van t dak heeft gehaald, er 4 minaretten naast heeft geplant en klaar was de moskee!), maar ook de Bazaar (ga jij nog even pinnen of zal ik t doen?!), het waanzinnige uitzicht vanaf de 360 bar in Beyogulu, de uber-hippe Turkse scene in club Reina aan de voet van de Bosporus-brug, de discussie in de snikkel-hete hammam met de Iraanse diamant handelaar uit New York en, niet te vergeten, het tegen het lijf lopen van het gehele team Van Oosten Slingelandt!
Maar misschien nog wel t leukste waren de bijzonder aardige Turken die we overal tegen gekomen zijn. Een ongekende gastvrijheid, of het nu in het midden van 'stanbul' (zoals je t uitspreekt) was of als je weer getackeled wordt voor een verplicht theetje als je rustig staat te tanken.
Na de hoofdstad met een stofkam uitgekamd te hebben zijn we weer in onze rijdende hut gestapt en richting Cappadocie getoured.
Bij gebrek aan camping hebben we vervolgens op de bonnefooi een afslag genomen, een Turks gehucht in (zeg maar t Appelscha van Turkije, maar dan wat kleiner). Het centrale plein kwamen we niet over zonder dat we tussen de rumikubbende bejaarde mannetjes thee moesten drinken. Daarna werden we door een locale snorro naar een mooi plekje naast de moskee ge-escorteert. Terwijl wij, toch wat onwennig een oogje dicht probeerden te doen in onze daktent, kwamen er nog 2 Nederlandse Turken langs. Of we de volgende ochtend bij hun familie wilde komen ontbijten.
Aziz (mid 40) en Zelish (eind 30) wonen al lang in Groningen (Leeuwenborg, red.) en komen ieder jaar terug naar haar familie, zo vertelden ze ons terwijl we op t perzische tapijt op de grond geschaard zaten rondom de grote broden (turks ja..), de olijven en wat rare lokale vruchten. De vader en stief moeder van Aziz en de ouders van Zelish en wat kinderen deden ook vrolijk mee aan de Turkse ochtend-dis. Een bijzondere ervaring, ook omdat Aziz al snel een emotieel relaas afstak over de toegenomen angst die zij in Nederland hebben en de zinloze zoektocht naar materiele volvulling in onze maatschappij. Dat vroeg om een goed debat.
De sfeer bleef goed en bij vertrek kreeg Tessa nog een mooie hoofddoek toegedrukt en een zelf gehaakt washandje (waar dit soort bezoekjes al niet goed voor zijn!)
Na dit mooie bezoek was t weer tijd om verder koers te zetten richting t Oosten. Via Kirshehir en Nevsehir kwamen we aan in Cappadocie, bekend van zijn bizarre rotsformaties. Een landschap vol stalagmieten (omhoogstaande punten) waar tot in het verre verleden mensen huizen, winkels, kerken en moskeen in bouwden.
Een bijzonder fenomeen, met name vanuit de lucht bezien toen we vanochtend op heidense tijden met een luchtballon over al die schoorstenen vlogen. Alsof t vervolgens niet genoeg was hebben we daarna de hele dag op paarden door t gebied gereden. Met 30+ graden op die knol -jullie zullen begrijpen dat we hier nu als 2 kreeften in t internet winkeltje zitten.
So far so good dus. Op een kleine storing in ons electrisch circuit rond Budapest na (waarom smelt zo'n stekkertje nou eigenlijk als je er i) een ijskast, ii) een tomtom en iii) een waterkokertje tegelijk op aansluit..?!), draait de jeep na 3,500 km nog altijd als een tierelier.
En dan natuurlijk de hamvraag: hoe gaat t met t reis-stelletje? Heeft er al iemand op de stoelen moeten slapen terwijl de ander royaal in de daktent lag? Urenlange stiltes op de snelweg?
Nee, niets van dat al. Het is vooral ongelofelijk gezellig met zijn tweeen. We kijken onze ogen uit van al dat moois en genieten enorm van alle vrijheid en de bijzondere trip die we a deux maken.
Voorlopig dus nog geen nood-emails, vertrouwens-belletjes of evacueer-faxen!
Tis alweer laat (maar dat hoort blijkbaar ook bij t bloggen, getuige alle mede-zweters om ons heen) en morgen wachten nog wat laatste cappadocische schoorstenen op ons, waarna de reis ons richting de grens met Syrie zal gaan brengen.
Het Midden Oosten roept ons!
De burka's (of boerkaas?) worden uit t vet gehaald en de zwart-witte palestina sjawls gestreken. Hopelijk biedt Damascus of anders Aqaba of Jerusulem over een ruim weekje weer wat blog-tijd.
Tot slot nog een 'special thanks' aan Florentine en Noud voor de geweldige Achterwerk in de Kast video die we net bekeken met alle lieve en verstandige boodschappen van dien.
Helemaal onder aan de pagina (bij slideshow) staan, als t goed is, een hele trits van onze foto's.
Mochten deze niet goed laden, dan zijn ze ook te zien op http://www.flickr.com/photos/tessaenbart (2 paginas)
Tot snel, tot shalom!
Tessa & Bart
zondag 21 juni 2009
Welkom, wilkomme, добър прием, karşılama, shalom, ترحيب
Welkom op de officiele Tessa & Bart Middle East Landcruise site!
Op veler verzoek dan toch iets van een virtueel notitie blokje (of blogje?) alwaar jullie komende tijd onze avonturen bij kunnen houden. Dus geen lange lappen spam mail in je inbox waar je niet op zit te wachten - als je interesse hebt kun je (geheel vrijwillig) zelf af en toe een kijkje nemen op http://www.tessaenbart.blogspot.com/. En als je de behoefte voelt om iets met ons of de groep te delen, dan knal je wat op de site. Appeltje eitje.
Als alles goed loopt (lees: de visa binnen zijn..) vertrekken we zondag 28 juni a.s. rond een uurtje of 10/11 nadat we onze laatste bruine boterham met roomboter en kaas naar binnen hebben geschoven.
Vanaf dan geen eigen bed en douche meer, eten van plastic bordjes, zand op plekken waar geen zand hoort te zijn en rare, muffe oosterse prutjes als ontbijt, lunch en avondeten.
Daarvoor terug krijgen we een overzichtelijk (rijdend) huisje, veel interessante ontmoetingen met mooie mensen en vooral complete vrijheid om te gaan en staan waar we willen. We laten ons meenemen door de wind.
Aangezien het westenwind zal zijn is het globale plan om ons mee te laten waaien richting Istanbul (waar de reis feitelijk start), Turkije, Syrie, Jordanie, Israel (Libanon?), Turkije, Iran, Turkeminstan, Uzbekistan (of Oezbekistan voor Telegraaf lezers), Kyrgyzie en Kazachstan.
De landen van Marco Polo en zijn zijde-route, van eeuwenoude spijzen verhandeld van links naar rechts en andersom, het Rijk van de Ottomanen, het kruispunt van t gristendom en islam, van Ahmedinejad (of Mousavi?), van 'Back to the USSR' en natuurlijk van Borat from Kazachstan.
Als de wereld ergens geleefd heeft, dan is het wel hier.
Grote vraag blijft Iran gezien alle onrust daar nu, maar we zien wel hoe dat allemaal uitpakt. Alternatief zou misschien zijn om via Azerbaijan (Baku) in Turkemenistan via een Vlieland pondje maar dat zien we dan wel.
For now, sit back and relax. Hoop dat dit bloggen een succes gaat worden en dat we vaak genoeg een smutzig internet cafeetje vinden om jullie bij onze avonturen te betrekken.
Zijn vooral heel erg benieuwd hoe ons (media-gevormde) beeld van het midden oosten en centraal azie zal veranderen naarmate we dieper het islamitische hart van de wereld in zullen rijden.
De wereld wacht op ons, we gaan!
We bellen, faxen, mailen, bloggen, hyven, twitteren!
Zeg maar zo: добър прием!
Grusse
Tessa & Bart
Onze gezamenlijke mailbox: tessaenbart@gmail.com