maandag 24 augustus 2009

Iranders

Tijd voor een cocktail, tijd voor een keuze. Na wat wikken en wegen hebben we toch maar gekozen voor die lauwwarme, Perziche yoghurt-kruiden substantie in plaats van de frisse Spaanse pina-colada; kortom, na Syrie rechts aanhouden, de groene borden volgen en voor we het wisten waren we in het land van de mullahs, madrassas en medogenloze weggebruikers.
De klok tikt inmiddels Shiraz in zuidelijk Iran en de thermometer tikt inmiddels buiten zijn voegen, zo richting de 40 graden celsius.


Onze laatste e-brievenbus bevond zich in het hier duivels geachte Tel Aviv, alwaar we koers zetten richting de Westbank. En als het voor de Palestijnen lastig is de Westbank te verlaten, dan is het voor die Ollanders al helemaal geen pretje om het Bezette Gebied in te komen. Na vele kilometers troosteloos beton, prikkeldraad en wachttorens wisten we ergens bij Ramallah een goedgezind checkpoint te vinden, om nog net op tijd bij 18-jarige Samir in Nablus aan te kunnen schuiven voor een kebabje. Onze palestijnse vriend beantwoorde nuchter en gebalanceerd ons spervuur aan vragen - over de fysieke en mentale vrijheidsbeperkingen die ze dagelijks ondervinden, zijn begrip voor de survival drift van de neuzen, over de posters van veel te jonge martelaren die we op veel winkeltjes hadden zien hangen.
Maar wat vooral indruk maakte was de impact die de bezetting heeft op de palestijn-met-de-pet; de beperkingen voor een simpele jongen die ook wil uitgaan en wil rokkenjagen, die nieuwsgierig is naar het leven buiten de Westbank maar niet kan reizen en die geconfronteerd wordt met een astronomisch hoge werkloosheid dat zijn universitaire moed hem bij voorbaat al in de schoenen zakt. Met de gedachte dat een oplossing van Het Conflict waarbij een van de partijen de facto geen echt toekomstperspectief heeft, geen oplossing is, stuifden we verder door de mooie rollende heuvels van Palestina.

Het gas ging weer op de plank en zonder al teveel problemen passeerden we de grens, Jordanie in. En toen kwam de Syrische grens. Aangezien paspoort stempels uit het Beloofde Land een absolute no-no zijn in Syrie en Iran hadden we de grens-neuzen expliciet verboden ons paarse boekje te bevlekken. Uitsluitend voor de auto moest er in een van de documentjes een anoniem figuurtje met een anoniem getal eronder op een anoniem plekje tussen allerlei andere stempels, wat we oogluikend toestonden. Na een lange rij bij de Syrische grens waren wij aan de beurt. De dienstdoende, nukkige snor bladert een beetje door de boekjes en warempel, stopt op exact de verkeerde pagina. Hij tuurt een dodelijk 10 seconden lang naar de stempel en richt dan zijn blik over de rand van het paspoort, op ons. Een driedubbele hartbons.
Jullie zijn bij de neuzen geweest.
Ontkenning.
Ont-ontkenning van hem.
Hij pakt er een boek bij waar hij al zijn eerder gevangen stempels in bijhoudt, maar, allah-zij-met-ons, kan de onze niet vinden. Na vijf minuten doorvragen geeft hij op, stempelt ons af en smijt boos de paspoorten in onze richting. Wel worden onze coordinaten voor de komende dagen nog even minitieus opgenomen.

Onze thuiskomst in Syrie gaat in transit-tempo. We passeren Damascus en slapen bij een welvarende Syrische familie (zwembad achter de muren, ole) op de grond in een woestijndorp. Geld brengt toch iets van vrijheid, want na zovele gesprekken met Syriers zijn deze mensen de eersten die zich, heel voorzichtig, toch wel behoorlijk kritisch uitlaten over de Assad familie en hun macht. De oom van de familie werkt bij het leger en zit er de hele avond stilletjes bij. Gezien de strapatzen aan de grens zijn we inmiddels wel een beetje paranoia aan het worden- hoe geraffineerd is de Syrische geheime dienst?
We cruisen verder door de eindeloze droogte, met 150km rechts van ons de grens met Irak. Met de nodige verbeelding vergapen we ons de dag erna aan de eindeloze overblijfselen van Palmyra, eens machtige garnizoensplaats, niet ver van de Euphraat en Tigris.

Twee asfaltdagen verder worden we warm onthaald door de Turkse grenswachten met een kopje thee en een kaakje -welkom in Europa to be. Onze rood-witte Arafat sjaal gaat weer in de koffer en we verdiepen ons in een nieuw conflict (ieder z'n eige..): dat van de Turken en de Koerden. Alhoewel die ruzie wat bedaard lijkt te zijn, concluderen we dat de Koerden toch een beetje de boksbal van de regio zijn - ze zijn met zijn 20 miljoenen, hebben min of meer autonomie in het zuid-oosten van Turkije en noord-Irak maar vechten links en rechts nog steeds voor een officieel eigen land.
En om nog wat mosterd bij de maaltijd te doen, fietsen er door dit conflict ook nog een paar sub-plotjes van Armenen die hier een eeuw geleden door de Ottomanen geweldadig zijn verdreven maar ook andere minderheden, zoals de Syrisch orthodoxe mijnheer ons onder een chay de onderdrukking van zijn volk toevertrouwd.

In vier dagen touren we flink wat kilometers door het zuid-oosten van Anatolie. Een stuk welvarender dan men op zich zou verwachten van de Achterhoek van Turkije. De valleien zijn groen, de infrastructuur is 4 baans en de hoofdstraat zit vol met westerse bank filialen.
De oorzaak: hier heeft al een verkenningsslag plaatsgevonden voor het gevecht van de toekomst, het gevecht van de hele regio, het gevecht om het water.
Met een giga-project is Turkije in het zuiden 22 stuwdammen aan het aanleggen, waarmee het water van de Euphraat en andere grote rivieren voor eigen gebruik wordt gestuwd. Eens vruchteloze woestijnen zijn nu economische groeimotoren geworden en de rekening? Die wordt benedenwinds, ergens door steeds bozer wordende tulbanden betaald. Enfin, als je hier nog op vakantie wilt kun je dat beter maar snel doen...

Sanliurfa, Nemrut Dagi, Van, Dogobajazit - je kent de route wel. Rechts bij Kilimanjaro-achtige Mount Ararat de grens over, Tessa dr hoofddoek om, Bart een lange broek aan, Iran in. Alles liep vlotjes totdat een Iraneesje ons een poot uit probeerde te draaien bij het krijgen van de gratis dieselpas. De man verdween, wij hadden niet betaald, maar hij had wel onze dieselpas. Na een verwoede zoektocht met de opper grenswachter besloten we zonder dieselpas het land in te gaan, waarop we prompt op het eerste kruispunt onze dieselpas ontvreemder in een auto zien zitten. Na m professioneel te hebben klemgereden in de eerste de beste steeg, werkte hij aanvankelijk mee om terug te gaan naar het uitgevende loket maar toen wij aangaven dat we wat ontstemd waren over de gang van zaken, rook hij lont, sprong hij uit de auto en verdween. Gesteund door wat politie dreiging en een informant hebben we de beste man thuis moeten ophalen, alvorens wij met pas en al het land in konden. Hoe het met onze new best friend is afgelopen vertelt het verhaal niet...

Koud twee uur binnen en spanning allom. Tijd voor wat afkoeling, tijd om te gaan tanken. Die dieselpas hadden we immers niet voor niets. 70 liter tanken verder keken we wat meewarig naar het af te rekenen bedrag. De dag ervoor hadden we in Turkije nog ons geld gewisseld in iraanse rialen en door de hyperinflatie had dit erin geresulteerd dat we met een vuilniszak aan geld over straat gingen. 1 Euro is 14,000 riaal dus dat werd een groot nulletjes circus. Conclusie was nu dat we voor de 70 liter het niet misse bedrag van 90 Eurocent hadden betaald. Stel je voor: je hele tank wordt vol gegooid, je geeft een 1 Euro muntje en de beste man geeft je vervolgens wisselgeld. Met een ruim gebaar gaven we voor het eerst fooi aan pompbediende (ja ja 10 cent).
Gevolg van dit al is wel dat de iraanse pompbedienden je auto staan te vullen alsof ze de tuin aan het sproeien zijn - dat spul spuit als een debiel uit de slang en meestal gaat er evenveel over de auto, de pompbediende en de klant heen als er in de tank gaat.

De Iraanse landschappen zijn divers. We touren door de vallei die de grens vormt tussen Iran en Azarbadjian riching Tabriz -scherpe rotsen, groene valleien, uitgestrekte droogte, een regenboog aan kleuren.
De voormalige Perzen kennen een rijke historie die met name in de laatste 100 jaar gekenmerkt wordt door een voortdurende, delicate machtsstrijd tussen progressieve, westers georienteerde bewegingen en conservatieve, traditioneel islamitische invloeden. Een puberend kind dat zijn ouders maar duf vindt en zijn eigen weg probeert te vinden tussen hippe klasgenoten.
Tussen de jaren '50 en de conservatieve machtsgreep in 1979 probeerde de toenmalige shah het land op onmogelijk hoge snelheid te ver-west-iseren. De shah leefde persoonlijk als een Amerikaanse cowboy en wilde ook zijn landgenoten aan de hamburgers en spijkerbroeken krijgen en verbood daarop zelfs het dragen van een hoofddoek - duidelijk een brug te ver hier voor de nog machtige conservatievere groeperingen; de 'revolutie' van 1979 was dan ook breed gesteund door de clericalen, linkse activisten en de arme plattelands iranier. De clericalen, onder leiding van de strenge wenkbrouw blik van Khomeinie, gebruikten het tumult in de direct daaropvolgende oorlog met Irak ('80-'88) om de macht naar zich toe te trekken en andere mede-revolutionairen uit te schakelen. En alhoewel ook Iran zich afgelopen decenia mondjesmaat heeft meebewogen in de vaart der volkeren en langzaam in zijn geheel aan de mobiele telefoon en internet hangt, is de machtssituatie sindsdien niet veel gewijzigd. Imam Khomeini is opgevolgd door nieuwe Groot Leider ayatholla Khamanei (de wenkbrouwen zijn ditmaal ingewisseld voor een kek brilmontuurtje) en na wat rumour (..) zit sinds 12 Juni president Ahmedinejhad voor zijn tweede termijn op het presidentiele pluche. Zoals het bij een puberend kind hoort, heeft de Groot Leider hier nog altijd het laatste woord.
Ieder land op onze reis heeft zo een eigen magische duo van wie je op iedere hoek van de straat foto's, schilderijen of punnikwerkjes kunt vinden; in Iran zijn het de wenkbrouw en de bril, in Jordanie waren het wijlen Koning Hussein en zoon Abdullah en in Syrie Assad junior en senior.

Aangezien Iran op (te) jonge leeftijd door de shah meegenomen werd naar een westers thee-kransje, welke ze voortijdig verlieten, zijn de Iraniers nogal benieuwd of het nog steeds gezellig is op dat kransje. Kortom, om de 100 meter worden we aangesproken (ahh, Holland, berry nais; joe merried? en we nemen nog even de basisopstelling van het Nederlands elftal door) en om de 200 meter worden we uitgenodigd om mee naar huis te komen, een thee te drinken of gewoon even te kletsen. Een buitengewoon voorkomend volk, waar foreigners op handen worden gedragen en naar huis worden meegenomen als een trofee uit vervlogen tijden.
Maar niet alles is hier wat het lijkt - de iraniers hebben tarof, zeg maar het tegenovergestelde van Nederlandse a-sociaal. Deze omgangsvorm betekent dat je altijd de ander de ruimte geeft om geen gezicht te verliezen door te allen tijde hoffelijk te zijn. Met als 'secret-code' 3x doorvragen = eggie. Dus als ze je hier vertellen dat voor die koekjes niet hoeft te betalen, dan moet je 3x aandringen, waarop ze vervolgens wel geld willen.
Je begrijpt t, niet iets wat lekker aanslaat bij deze boter, kaas en eieren Hollanders, vooral als ze echt iets niet willen -of juist weer netjes zijn door t echt niet te willen maar het eigenlijk toch wel willen....doe ff duidelijk!

Gesprekken aanknopen is hier dus een eitje - gretig vragen we iedereen hier dan ook het bezwete hemd van het lijf. We belandden in een heftig en emotioneel debat over het Midden Oosten aan tafel met de ex-burgemeester van Amman (hoofdstad van Jordanie), lunchten met 18-jarige hip meisje Parvana in Kashan, we waren liefdesconsulent in het park in Noord-Teheran tussen de simpele soldaat Simeak en Fatima van rijke afkomst die hem niet zag staan, we ontmoetten Armeens/Italiaanse Arak in de taxi die ons mee nam naar een Armeens feest en over zijn leven vertelde en aten op een kleedje op het plein in Qom met Shavir die een gedicht van Hafez aan ons voorlas. Ook al is het leven niet altijd even makkelijk hier, de vriendelijkheid en gastvrijheid zijn hartverwarmend.

Teheran zelf maakte geen indruk op ons - 17 miljoen mensen op een heel klein stukje aarde, kamikaze brommeraars en alleen de stadsparken om even de longen te vullen alvorens weer de smog in te duiken. Het rijke, progressieve noorden van de stad vs. het arme, conservatieve zuiden - in het zuiden wordt de gitzwarte chador nog met de tanden dichtgebeten, zodat alleen de ogen en neus zichtbaar zijn, terwijl in het noorden de losse hoofddoekjes quasi-nonchalant uitdagend ver naar achter kruipen.
Dan liever Isfahan, in haar hoogtij dagen geroemd in een van de vele gedichten als 'de halve wereld'. Misschien wel het mooiste plein wat wij ooit gezien hebben: een soort Piazza Navona keer twee, omringd door blauw bemozaiekte moskeen en paleizen. Een prachtige setting die in de warme avond gevuld wordt met picknickende families, voetballende schoffies en brommerende macho's met meisies achterop. Sprookjesachtig in zichzelf.

In het religieuze bolwerk Qom, vanwaar de Islamic Republic of Iran feitelijk bestuurd wordt, bezochten we de tombe van de zus van imam Reza. Al snel zaten we in een zijbeuk van de moskee aan de thee met een invloedrijke mullah en professor aan Teheran University pieteiten (en email adressen..) uit te wisselen.

Via de spectaculaire Zagros bergen, inclusief onze eerste plensbui van de reis, reden we richting Shiraz. Halverwege zagen we een idyllisch deurpske liggen. Een mooie plek voor onze verdwaalde toerist-act; binnen no time stond het hele dorp rond de jeep en na een spoedoverleg tussen de locale mullah en het dorpsopperhoofd werden we uitgenodigd voor een traditionele dis en slaapplek op de grond. Het Engelse vocabulair van het complete dorp ging niet verder dan 'whats your country', dus werd het een diepgaande handen-en-voeten discussie over de zin van het leven.

Zo zitten we nu in Shiraz in de Iraanse binnenlanden, het verste puntje van onze reis. Met recht zijn we trots op onze witte vierwieler, op wiens rug we door het land trekken. Op een paar kleine ingrepen na (thermostaat eruit gehaald, een lek bandje, electrisch storinkje) houdt deze oude bes zich wonderwel. De reisteller staat inmiddels op 11,000 kilometer (en haar levensteller op bijna 400,000). Dit lijkt ook een goede plek voor drie hoeraatjes voor de uitvinder van de airco -een raampje openzetten bij 38-40 graden celsius heeft niet veel zin.
Inmiddels is de ramadan hier ook toegeslagen, wat direct een halve dag honger opleverde omdat er werkelijk geen droog brood te vinden was. De Iraanse keuken is nog niet onze favoriet (na twee drive-by kebabjes hier in Iran waren we genezen van onze afwijking) maar met wat coordinatie en timing lukt het ons wel stiekem door de dag heen wat naar binnen te snoepen.

En tot slot natuurlijk het wel en wee van reisgroep Houben-Meuter. Het loop nog altijd als een speer- onze gedeelde interesse in de mensen, hun leven, de politieke en regilieuze invloeden zijn voer voor oeverloze discussies. Geweldig om dit allemaal samen mee te maken.

Vanaf hier nemen we de eerstvolgende rotonde en zullen dan rechtsomkeert maken, terug naar het noorden van Iran, via Armenie, Georgie, een boot over de Zwarte Zee naar de Ukraine en dan via t Oostblok op hus an. De volgende postbode zal wel ergens in de buurt van Tiblisi op ons wachten, deo volente, of liever insjallah. Wellicht is dan ook een betere tijd en plaats om verdere inzichten in dit land te delen.

Khoda hafez, een klamme handdruk en veel liefs aan een ieder,

moefties Tessa & Bart